Hoe wordt jij het liefst benaderd? Wat helpt jou het meest? Wanneer voel je je op je gemak? En hoe is dat wanneer je bij iemand komt voor hulp? Het is een interessant gegeven waar al veel over is nagedacht en geschreven. Vanouds is de therapeut de deskundige, de dokter die weet wat er met je aan de hand is en hoe dat op te lossen is. Deze heeft een hoge status, het is iemand om naar op te kijken en om niet tegenin te gaan. Inmiddels is dit bij veel therapeuten niet meer de heersende opvatting en voelen cliënten zich ook vrijer om zich te laten horen. Toch is er nog een groot verschil in hoe hiermee wordt omgegaan in de praktijk, bewust of onbewust.
Binnen mijn huidige opleiding werd deze discussie weer aangezwengeld; hoe ga je in gesprek met de ander? Hoeveel afstand houd je, of hoeveel juist niet, wat vertel je juist wel of niet over jezelf? Het spreekt mij aan om hierover na te denken. In de praktijk valt mij op dat cliënten mij als feedback geven dat het traject ‘persoonlijk’ was. Ik ben en blijf de therapeut, wat ik doe en zeg is om de ander verder te helpen. Daarbij kan het naar mijn mening wel helpen om eigen gedachten, ervaringen en gevoelens in te brengen. Het brengt ons als mensen wat dichterbij elkaar, toont dat we allemaal als mens onze worstelingen hebben, dat er niet een ‘beter weten’ is, maar wel een ‘helpen om het zelf beter te gaan begrijpen’ is. Wanneer het mij lukt om mensen bij dat laatste verder te helpen, ben ik tevreden. En als ik dan als feedback krijg dat het traject ‘persoonlijk’ was, dan herken ik dat. Dan hebben we elkaar van persoon tot persoon gesproken en ontmoet.